SV | Jozua nu zeide tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelven, dat gij u den HEERE verkoren hebt, om Hem te dienen. En zij zeiden: Wij zijn getuigen. |
WLC | וַיֹּ֨אמֶר יְהֹושֻׁ֜עַ אֶל־הָעָ֗ם עֵדִ֤ים אַתֶּם֙ בָּכֶ֔ם כִּֽי־אַתֶּ֞ם בְּחַרְתֶּ֥ם לָכֶ֛ם אֶת־יְהוָ֖ה לַעֲבֹ֣ד אֹותֹ֑ו וַיֹּאמְר֖וּ עֵדִֽים׃ |
Trans. | wayyō’mer yəhwōšu‘a ’el-hā‘ām ‘ēḏîm ’atem bāḵem kî-’atem bəḥarətem lāḵem ’eṯ-JHWH la‘ăḇōḏ ’wōṯwō wayyō’mərû ‘ēḏîm: |
Jozua nu zeide tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelven, dat gij u den HEERE verkoren hebt, om Hem te dienen. En zij zeiden: Wij zijn getuigen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Jozua nu zeide tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelven, dat gij u den HEERE verkoren hebt, om Hem te dienen. En zij zeiden: Wij zijn getuigen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!